Ben je op je werk dezelfde als thuis?
Wij zijn vaak van jongs af aan geïnstrueerd om kritisch naar onszelf te kijken. Dit gebeurt in eerste instantie met een afkeurende blik. Dat heeft veel te maken met onze afkomst en normen en waarden waarmee we groot geworden zijn.
Het tweeduizend pulsenscherm waarmee wij onze realiteit bekijken, wordt gekleurd door onder andere onze ouders en het gezin waaruit we komen, de tijd waarin we zijn grootgebracht, de heersende (christelijke?) moraal en de school die eventueel bezocht werd. Aangevuld met onze verdere ervaringen, met de mensen die een grote invloed op ons hebben gehad. Met die ervaringen, waarden en normen in het achterhoofd, staan we ’s ochtends op en gaan we naar ons werk.
Wie thuis zichzelf niet is, niet samenvalt met de persoon die voor de spiegel staat, krijgt dat ook echt niet bij de baas voor elkaar. Als je jezelf ’s ochtends niet kunt omarmen en zeggen ‘jij bent mijn beste vriend/in’, straal je dat ook uit op je werk door je terug te houden. Dit heeft invloed op de contacten die je hebt, op hoe anderen jou ervaren.
Tijdens een gesprek met een opdrachtgever zijn de eerste twintig seconden bepalend voor het beeld dat deze van je vormt. In die korte tijdspanne wordt ingeschat of met jou zaken zijn te doen of jij congruent bent en samenvalt met jezelf en of je mentaal aanwezig bent. Iemand die mentaal afwezig is, zegt ‘goedemorgen’ maar had net zo goed ‘goedenavond’ kunnen zeggen.
Samenvallen met het ik en het zelf, één zijn met ons spiegelbeeld is misschien wel de grootste opdracht die elk mens heeft.